35- Zutphen, Gelderland, 18-08-1996 en Zutphen 19-08-1996.

Deze 2 formaties werden vanuit een vliegtuig ontdekt. De melding werd doorgegeven en uit nader onderzoek bleek dat er een wit poeder werd aangetroffen wat volgens het rapport van Dr Levengood bestond uit 'sodium silicate'. Dit materiaal waaruit glas gemaakt kan worden, is niet het gewone glas zoals wij dat kennen.

Het 'poppetje' had een lengte van 44 meter en de 4 losse cirkels waren linksdraaiend. Nadat het bericht van de graancirkel in een lokale krant had gestaan, maaide de eigenaar van het veld alles eraf, uit vrees voor vele bezoekers die alles zouden vertrappen.

2 Jaar eerder had hij ook al enkele cirkels ontdekt, maar hij was ervan overtuigd dat ook die mensenwerk waren.

Bron: DCCCS / ION.

Rapport van Amiel kamphuis

Donderdagochtend werd ik door graancirkelonderzoeker Rudi Klijnstra om plus minus 10.00 uur gebeld met het verzoek bij hem langs te komen in Hengelo, waar vandaan wij met mijn auto naar Zutphen zouden rijden om onderzoek te doen naar een verschenen pictogram. Een of twee dagen hiervoor was door een sportvlieger vanaf het vliegveld Teugen een waarneming vanuit de lucht gedaan i.v.b. met graancirkels in het hierboven genoemde veld. Deze vlieger met zijn inzittende passagier hebben dit gefotografeerd en vervolgens contact opgezocht met het dagblad 'De Gelderlander', welke er een journalist op zette voor een nader onderzoek. Deze kwam er al snel achter dat de landeigenaar niet erg wilde meewerken om dit fenomeen te verklaren. Erger nog deze besloot dan ook om zo snel mogelijk zijn graan binnen te halen, zodat werd voorkomen dat div. graancikeljagers het veld zouden betreden. Inmiddels had de betreffende journalist contact opgenomen met Rudi Klijnstra, waarbij hij meedeelde dat mogelijk het graan er af zou zijn. Ter plaatse aangekomen bleek dit juist te zijn. Het graan was inmiddels er af, de journalist was ook terplekke om van ons te vernemen wat dit wel wezen kon. Wij trokken vervolgens het veld in en namen diverse monsters van het gebied waar nog zichtbaar sporen van het pictogram lagen. Zelf ging ik op onderzoek uit naar een paar graancirkels die wat verderop gelegen waren. In een van deze cirkels ontdekte ik een merkwaardig wit poeder, ongeveer een halve meter vanuit het midden. Ik riep Rudi er bij die er ook niets van begreep van wat dit wel zou kunnen zijn. Op aandringen van mij nam hij wat monsters mee in een potje welke wij hadden meegenomen. Die zelfde avond hebben wij nog contact opgenomen met het I.O.N. (Integraal Onderzoek Natuurverschijnselen) te Enschede, waarin wij de vondst van het witte poeder bespraken. Rudi had het poeder niet bij zich maar deed wel allerlei wilde suggesties van wat het wel zou kunnen zijn. Voorlopig werd aangenomen dat het wel eens magnesium zou kunnen zijn. Maar verder onderzoek zou nodig zijn om de juistheid hiervan vast te stellen. Er werd besloten om wat poeder op te sturen naar Prof.Dr. William C. Levengood in Amerika, die via laboratorium proeven mogelijk ons verder op weg zou helpen. Na een week of drie vroeg ik Rudi naar mogelijke resultaten. Hij was nog steeds erg enthousiast over het poeder en wist mij te vertellen dat hij inmiddels contact had gehad met Nancy Talbott, medewerkster van Dr. Levengood. Zij vertelde dat het heel bijzonder was wat wij hadden gevonden, en dat dit poeder niet op deze Aarde zou voorkomen. Het was wel reeds eerder gevonden tijdens een Ufo landing in Rusland en later nog eens in Amerika. Maar vanuit Amerika is zover als ik weet nooit de samenstelling van dit poeder verklaard. Wel heeft Dr Eltjo Haselhoff het poeder via een elektronenmicroscoop aan een nauwkeurig onderzoek bloot gesteld. Hieruit werd voorlopig geconstateerd dat het een siliciumdioxide zou zijn, een vorm van zand. Maar heel merkwaardig en nog niet verklaard is dat er in siliciumdioxide kleine bolletjes werden gevonden, die volkomen rond en gaaf waren. Wat deze bolletjes zijn is zover ik weet nog steeds niet duidelijk.

Zelf heb ik nog wat poeder in voorraad, waarbij eventueel nog wat proeven genomen zouden kunnen worden. Alhoewel ik voorzichtig van mening ben dat sommige verschijnselen wetenschappelijk niet verklaard kunnen worden. Wij willen alles tastbaar maken en verklaren, maar er zijn dingen tussen hemel en aarde die zich niet laten verklaren zolang wij zelf nog niet in andere dimensies zijn aangeland. Pas dan zal veel duidelijk worden en zullen we mogelijk een tipje van de sluier kunnen oplichten, waardoor we veel dingen zullen leren te begrijpen.