03- Didam (1), Gelderland, 07-06-2002

Rapport van Bert Janssen en Robert Boerman

Op 07-06-2002 kreeg de Stichting PTAH een melding van spoor van afgesneden maisplantjes. De beller en tevens eigenaar van het betreffende veld vertelde dat het spoor wel 200 meter lang was en dat er absoluut geen voetsporen waren. Dit verhaal deed mij direct aan Rossum 1998 denken waar toen tot tweemaal toe een spoor van afgesneden maisplantjes gevonden werd. Een maal van 86 meter en een maal van 300 meter.

Eenmaal bij het betreffende veld aangekomen zagen we direct al dat de boer de waarheid had gesproken: er waren absoluut geen voetsporen of dergelijk te zien, behalve dan enkele sporen van de boer zelf die 's ochtend na de ontdekking vol verbazing een stukje langs het spoor heeft gelopen. De boer had op geruime afstand gelopen zodat het spoor zelf onbeschadigd zou blijven zodat wij goed onderzoek zouden kunnen doen.

Het vreemde was dat het spoor naar ons idee te veel nat bleef. Het had de afgelopen nacht geregend maar het veld begon in het stralende zonnetje al aardig op te drogen, behalve het spoor van afgesneden maisplantjes. Dat bleef vrij nat.

De meeste van de afgesneden delen lagen naast het restant van de stengel, maar in enkele gevallen waren de afgesneden delen van de stengel nergens meer te vinden. Ook kwam het een enkele keer voor dat de afgesneden delen in de grond stonden. Het leek wel of iemand deze had afgesneden om vervolgens weer in de grond tot bloei te laten komen. Vreemd is ook het feit dat er diverse afgesneden delen waren die naar ons idee al eerder waren afgesneden. Dit omdat deze delen al redelijk uitgedroogd waren. Volgens de boer duurt dit - met het weer dat er die week was - een dag of drie, vier voordat het op de manier is uitgedroogd zoals wij het hebben aangetroffen. Het leek naar ons idee op alsof het spoor in twee keer was ontstaan. Dit aangezien de meeste delen nog groen en vers waren, terwijl de andere delen al uitgedroogd waren.

De Stichting PTAH houdt gedurende het seizoen het betreffende veld in de gaten of er zich nog verdere bijzonderheden voor gaan doen. Zodra dit het geval is word het op deze site gerapporteerd.


Rapport van Janet Ossebaard

Op 7 juni kwam de eerste Nederlandse melding door: in Didam was een lang, vreemd spoor ontdekt in een maïsveld. Op 15 juni gingen we (Janet Ossebaard, Robbert Boerman en Bert Janssen) er heen om de zaak te onderzoeken.

Volgens de boer waren er geen voetafdrukken van mens of dier bij het spoor te vinden, hetgeen hem en zijn gezin ervan overtuigde dat het noch mensen- noch dierenwerk kon zijn. Het moest volgens hem iets zijn wat in de lucht had gezweefd. Overigens had hij in het verleden ook al eens cirkels in zijn graanvelden gehad! Hij toonde zich zeer geïnteresseerd, evenals zijn echtgenote en twee kinderen.

Er was geen sprake van het 'oude vertrouwde fenomeen', dat wil zeggen de planten waren niet neergelegd of platgedrukt. Ze waren afgerukt en neergesmeten, hetgeen de indruk wekte van een zeer krachtige energie die aan het werk was geweest. We troffen bovendien twee varianten aan binnen hetzelfde spoor: het leek erop dat dit fenomeen was teruggekeerd om een tweede slag te slaan. De eerste keer was er iets door het maïs geraasd, op ongeveer 2 á 3 centimeter boven de grond, wat de kleine maïsplantjes als het ware had 'onthoofd'. De afgerukte delen lagen naast de plantjes op de grond en waren volledig uitgedroogd tot dunne bruine slierten, hetgeen de indruk wekte dat dit al een week eerder had plaatsgevonden. Vervolgens waren de getopte plantjes (die deze aanslag overigens allemaal hadden overleefd) verder gegroeid; de blaadjes hadden zich ontvouwen, waardoor een gekarteld effect zichtbaar werd. (Vergelijkbaar met het knippen van stukjes uit een opgevouwen papiertje; als je het papiertje vervolgens uitvouwt krijg je een patroontje). Vervolgens, waarschijnlijk een week later, keerde het fenomeen terug, raasde nogmaals door het maïs (hetzelfde spoor volgend!), wederom op ongeveer 2 á 3 centimeter boven de grond, waarbij de plantjes wederom werden afgerukt. Aangezien de planten nu een stuk forser waren, leek het er niet meer op alsof ze 'onthoofd' waren, ze leken dit keer bij de stengel te zijn afgerukt. Maar goed kijkend naar de sporen, kun je niet anders dan concluderen dat we hier te maken hadden met hetzelfde fenomeen dat tot twee maal toe op de identieke wijze had toegeslagen...

De reden waarom we denken dat we in dit geval met het graancirkelfenomeen te maken te hebben, is dat we dit verschijnsel van afgerukte maïsplantjes eerder hebben waargenomen: in 1998 in Rossum. Daar eindigde (of begon?) het spoor met een grascirkeltje in de (gras)berm naast het veld: een echt cirkeltje van platgedrukt gras met een mooie 'swirl'. Een andere indicatie van hetzelfde fenomeen ontdekten we later dit jaar (2002) in Simonshaven, waar we dezelfde kartelsporen aantroffen op enkele platgedrukte graanbladen. (Zie foto's en zie veldrapport Simonshaven).

Opmerkelijk detail was het feit dat op sommige plekken het gras (onkruid) niet was geraakt, terwijl het afgerukte maïs er in sommige gevallen tegen aan groeide! Ook waren er kluiten zand te vinden, tegen het afgerukte maïs aan, die volledig onaangetast waren. Bij aanraking brokkelden deze kluiten uiteen; ze waren dus zeer kwetsbaar, maar het fenomeen had hen niet beïnvloed, terwijl zij groter en hoger waren dan de maïsplantjes en dus eigenlijk niet gemist hadden kunnen worden!

Een andere opmerkelijkheid is dat het spoor (het zand) beduidend vochtiger was dan de omgeving. Het leek alsof het spoor iets ingedrukt was (het leek iets lager te liggen), terwijl de bodem niet sporen van indrukking vertoonde. De kluiten zand waren onaangetast, toch leek het spoor iets dieper te liggen dan de omringende grond.

Nog een opmerkelijkheid was de vondst van enkele afgerukte en uitgedroogde maïsplantjes die diep de grond ingetrokken waren. (Zie foto). Wanneer we de uitstekende delen omhoog uit de grond trokken, trokken we centimeters uitgedroogd maïs mee. Het is onduidelijk of dit een gevolg van de energie is of dat de plantjes wellicht door een dier de grond in zijn getrokken. Als er mensen zijn (bv biologen) die dit verschijnsel herkennen, verzoeken wij hun contact hierover met ons op te nemen.

De kinderen van de boer wisten ons te vertellen dat hun buurman (die inmiddels overleden is) vroeger wel eens vertelde dat hij vreemde lichten boven zijn veld had gezien.

Copyright Aerophoto Brouwer Brummen

Klik op foto's om te vergroten

Copyright Aerophoto Brouwer Brummen


Copyright Robert Boerman

Copyright Robert Boerman

Op bovenstaande foto is duidelijk het natte spoor te zien.